Door Paul de Bruijn
Regelmatig zie ik mensen die zichzelf — of via een professional — een ADHD-diagnose hebben toegekend. Vaak zijn het intelligente, gevoelige en ambitieuze mensen die zich al langere tijd overweldigd voelen, moeite hebben met concentratie of het gevoel hebben “niet te voldoen” aan wat de wereld van hen vraagt. Ze zoeken naar verklaringen, en vinden die steeds vaker in een stoornislabel: ADHD. Soms professioneel vastgesteld, soms op basis van een online test of een reeks populaire boeken en video’s.
De groei van het aantal ADHD-diagnoses in de afgelopen jaren is explosief. Wat ooit werd gezien als een relatief zeldzame neurobiologische ontwikkelingsstoornis, lijkt zich inmiddels te manifesteren bij een significant deel van de bevolking. Zeker bij volwassenen is de stijging opmerkelijk. Waar komt dat door?
De DSM als stoorniscatalogus
Een belangrijk deel van het antwoord ligt in de manier waarop we naar menselijk gedrag zijn gaan kijken. De Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5) geldt als dé standaard in de psychiatrische diagnostiek. Maar deze handzame catalogus van symptomen heeft een keerzijde: hij zet gedrag dat ooit als normaal, lastig, tijdelijk of contextgebonden werd gezien steeds vaker weg als stoornis. En zodra gedrag een naam krijgt, wordt het serieus genomen — én behandeld.
De DSM-criteria voor ADHD zijn breed en vaag genoeg om op velen van ons van toepassing te zijn: moeite met concentratie, snel afgeleid zijn, dingen uitstellen, innerlijke onrust. In een wereld die steeds sneller, voller en veeleisender wordt, zijn dat eerder logische reacties dan klinische afwijkingen.
De behoefte aan verklaringen
De roep om een diagnose komt zelden voort uit gemakzucht. Integendeel: mensen snakken naar grip, naar een verhaal dat verklaart waarom ze vastlopen. Een label als ADHD biedt erkenning, soms ook opluchting: “Het ligt niet aan mij, het is een stoornis.” Maar die opluchting komt met een prijs. Want als we onze worstelingen reduceren tot een aandoening, ontnemen we onszelf ook de kans om te kijken naar de context, de patronen en de levensgeschiedenis die aan ons gedrag ten grondslag liggen.
In coachingstrajecten bij ProMind zie ik dat veel mensen met een (zelfgestelde) ADHD-diagnose vooral behoefte hebben aan rust, richting, grenzen en betekenis. Wat zij missen is niet per se medicatie of gedragstraining, maar reflectie, verbinding en ruimte om zichzelf opnieuw uit te vinden. Geen quick fix, maar een proces van persoonlijke ontwikkeling.
Een andere kijk op menselijk gedrag
De vraag is niet of ADHD bestaat — natuurlijk zijn er mensen met ernstige aandachtsproblemen die baat hebben bij begeleiding of behandeling. Maar de wildgroei aan diagnoses doet vermoeden dat we iets fundamenteel over het hoofd zien. Misschien is het tijd om menselijk gedrag weer te zien in zijn context: psychologisch, maatschappelijk, existentieel.
We leven in een tijd waarin alles snel moet, waarin prikkels overvloedig zijn en waarin het ideaalbeeld van de constante productiviteit ons collectief onder druk zet. In zo’n wereld is het geen wonder dat velen zich anders voelen, moe, onrustig of ‘niet goed genoeg’. Maar dat maakt hen nog niet ziek.
Laten we dus voorzichtig zijn met labels, en nieuwsgierig naar het verhaal erachter. Niet elk ongemak is een stoornis. Soms is het gewoon een uitnodiging tot verandering.