NIEUWS

Blijf op de hoogte!

Category filter:All
No more posts

AI_therapeut.jpg?fit=1200%2C800&ssl=1

Door Paul de Bruijn

Er wordt veel verwacht van kunstmatige intelligentie. Terecht, want AI kan inmiddels verbluffend goed analyseren, structureren, voorspellen én zelfs ‘praten’. In administratieve processen, diagnoseondersteuning en zelfhulpmodules bewijst het nu al zijn waarde in de zorg. Maar er is een grens aan wat we ervan mogen verwachten. En die grens ligt precies daar waar de menselijke ontmoeting begint.

Want AI is geen psychotherapeut. En zal dat ook nooit worden.

Toch hoor je steeds vaker stemmen die suggereren dat AI straks volwaardige therapie kan bieden. Gesprekken voeren met een chatbot, automatische terugkoppeling geven, zelfs EMDR-protocollen nabootsen – het klinkt efficiënt, schaalbaar en modern. Maar het raakt aan een fundamenteel misverstand over wat therapie werkelijk is.

Therapie gaat over wat niet wordt gezegd

Echte psychotherapie draait niet om het keurig voeren van een gesprek of het volgen van een protocol. Het draait om het opmerken van wat er gebeurt tussen de regels, in de stilte, in het lichaam van de cliënt – en in het lijf van de therapeut.

AI mist daarin een aantal essentiële vermogens:

Het mist intuïtie. Een ervaren therapeut voelt aan wanneer het gesprek stokt omdat er pijn zit – niet omdat er geen woorden zijn. AI registreert de stilte, maar begrijpt die niet.

Het mist relationeel inzicht. Therapie is geen informatief gesprek, maar een relationele dans. Er is weerstand, overdracht, transformatie – allemaal onzichtbaar voor een machine die niet zelf kan voelen.

Het mist onverwachte interventie. Soms is het precies de onverwachte opmerking, het lang uitblijven van een reactie, of een spiegelend gebaar dat iets openbreekt. Geen enkel algoritme pikt het juiste moment aan op basis van code.

Het mist lichaamstaal. Een trilling in de stem, een verstarde houding, wegkijkend oogcontact – een therapeut merkt het op en laat het spreken. AI blijft blind.

En AI heeft een neiging tot meepraten. Het is gebouwd om behulpzaam en bevestigend te zijn. Maar juist het ongemakkelijke, het schurende, het confronterende maakt therapie vaak effectief. De therapeut durft – op het juiste moment – níet mee te praten.

Technologie is welkom, maar niet als vervanger

Laten we helder zijn: AI kan wél waardevol zijn. In het screenen van klachten, het ondersteunen bij zelfhulp, of het structureren van behandelinformatie. Maar dat is iets anders dan therapie. Echte therapie vraagt om iets wat je niet kunt programmeren: aanwezigheid, empathie, timing en menselijk contact.

Zodra we denken dat AI een gesprekspartner kan vervangen in een domein waar het niet om tekst, maar om transformatie gaat, zijn we niet aan het innoveren – maar aan het uitkleden.

We moeten oppassen dat we vanuit kostenbesparing of efficiëntiedenken niet de kern van goede zorg verliezen: de ontmoeting tussen twee mensen, waar werkelijke verandering plaatsvindt.

AI kan helpen. Maar het geneest niet.


ADHD.png?fit=454%2C304&ssl=1

Door Paul de Bruijn

Regelmatig zie ik mensen die zichzelf — of via een professional — een ADHD-diagnose hebben toegekend. Vaak zijn het intelligente, gevoelige en ambitieuze mensen die zich al langere tijd overweldigd voelen, moeite hebben met concentratie of het gevoel hebben “niet te voldoen” aan wat de wereld van hen vraagt. Ze zoeken naar verklaringen, en vinden die steeds vaker in een stoornislabel: ADHD. Soms professioneel vastgesteld, soms op basis van een online test of een reeks populaire boeken en video’s.

De groei van het aantal ADHD-diagnoses in de afgelopen jaren is explosief. Wat ooit werd gezien als een relatief zeldzame neurobiologische ontwikkelingsstoornis, lijkt zich inmiddels te manifesteren bij een significant deel van de bevolking. Zeker bij volwassenen is de stijging opmerkelijk. Waar komt dat door?

De DSM als stoorniscatalogus

Een belangrijk deel van het antwoord ligt in de manier waarop we naar menselijk gedrag zijn gaan kijken. De Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5) geldt als dé standaard in de psychiatrische diagnostiek. Maar deze handzame catalogus van symptomen heeft een keerzijde: hij zet gedrag dat ooit als normaal, lastig, tijdelijk of contextgebonden werd gezien steeds vaker weg als stoornis. En zodra gedrag een naam krijgt, wordt het serieus genomen — én behandeld.

De DSM-criteria voor ADHD zijn breed en vaag genoeg om op velen van ons van toepassing te zijn: moeite met concentratie, snel afgeleid zijn, dingen uitstellen, innerlijke onrust. In een wereld die steeds sneller, voller en veeleisender wordt, zijn dat eerder logische reacties dan klinische afwijkingen.

De behoefte aan verklaringen

De roep om een diagnose komt zelden voort uit gemakzucht. Integendeel: mensen snakken naar grip, naar een verhaal dat verklaart waarom ze vastlopen. Een label als ADHD biedt erkenning, soms ook opluchting: “Het ligt niet aan mij, het is een stoornis.” Maar die opluchting komt met een prijs. Want als we onze worstelingen reduceren tot een aandoening, ontnemen we onszelf ook de kans om te kijken naar de context, de patronen en de levensgeschiedenis die aan ons gedrag ten grondslag liggen.

In coachingstrajecten bij ProMind zie ik dat veel mensen met een (zelfgestelde) ADHD-diagnose vooral behoefte hebben aan rust, richting, grenzen en betekenis. Wat zij missen is niet per se medicatie of gedragstraining, maar reflectie, verbinding en ruimte om zichzelf opnieuw uit te vinden. Geen quick fix, maar een proces van persoonlijke ontwikkeling.

Een andere kijk op menselijk gedrag

De vraag is niet of ADHD bestaat — natuurlijk zijn er mensen met ernstige aandachtsproblemen die baat hebben bij begeleiding of behandeling. Maar de wildgroei aan diagnoses doet vermoeden dat we iets fundamenteel over het hoofd zien. Misschien is het tijd om menselijk gedrag weer te zien in zijn context: psychologisch, maatschappelijk, existentieel.

We leven in een tijd waarin alles snel moet, waarin prikkels overvloedig zijn en waarin het ideaalbeeld van de constante productiviteit ons collectief onder druk zet. In zo’n wereld is het geen wonder dat velen zich anders voelen, moe, onrustig of ‘niet goed genoeg’. Maar dat maakt hen nog niet ziek.

Laten we dus voorzichtig zijn met labels, en nieuwsgierig naar het verhaal erachter. Niet elk ongemak is een stoornis. Soms is het gewoon een uitnodiging tot verandering.


Contact

Telefoonnummer: 072 – 5124883
E-mail: info@promind.nl
LinkedIn: ProMind


Nieuws

Het laatste nieuws
NIEUWS

Copyright by Promind 2025. All rights reserved.

Designed by ASK-Solutions