Voorheen bestond de gebruikelijke aanpak bij burn-out vooral uit rust, rust en nog eens rust. Vooral niet werken en af en toe lekker de buitenlucht in of inschrijven voor yoga- en meditatie lessen. Om vervolgens na een jaar te kijken of werken weer tot de mogelijkheden behoort. Onder andere uit onderzoek van TNO Arbeid blijkt dat mensen juist het meest geholpen zijn indien ze weer snel aan het werk gaan.
De afgelopen eeuwen zijn bibliotheken volgeschreven over wat een mens is. Wereld overkoepelende religies zijn bedacht. Oorlogen uitgevochten. Wetenschappelijke en filosofische discussies over opgezet en af geserveerd. De laatste twintig jaar wordt er steeds meer met een biologisch blik gekeken.
Zelf geloof ik wel in een biologische benadering. Het enige wat me dan blijft verbazen is dat, bij de meesten, het uitgangspunt toch telkens weer de verschillende filosofische modellen van vroeger blijft. Vrije wil wel of niet, bewustzijn als los van on- of onderbewustzijn, bewustzijn als sturend mechanisme, etc. Alsof Freud niet eind jaren dertig aan paranoïde wanen door buitensporig cocaïne gebruik is overleden. Of komt het omdat wetenschappers ook films kijken? Immers, elke ‘serieuze’ film kent wel zijn psychoanalytisch momentje, toch?