Voorheen bestond de gebruikelijke aanpak bij burn-out vooral uit rust, rust en nog eens rust. Vooral niet werken en af en toe lekker de buitenlucht in of inschrijven voor yoga- en meditatie lessen. Om vervolgens na een jaar te kijken of werken weer tot de mogelijkheden behoort. Onder andere uit onderzoek van TNO Arbeid blijkt dat mensen juist het meest geholpen zijn indien ze weer snel aan het werk gaan.
In deel 1 heb ik een poging gewaagd een opzet voor een theorie over wat een mens is te beschrijven. Als ik de tijd zou hebben had ik dat graag verder uit willen werken tot een mooi theoretisch model waaraan onderzoek getoetst kan worden.
Enige tijd geleden werd ik gevraagd weer eens les te geven over Burn-out. Aangezien ik niets zo leuk vind als kennis overdragen zei ik meteen ja. Ik had me voorgenomen om te beginnen met de laatste ontwikkelingen in theorie-vorming over de mens. Daar kwam ik tot de verontrustende ontdekking dat er de afgelopen 50 jaar vrijwel niets aan theorievorming is gedaan. Om aan de studenten toch een richting mee te geven heb ik als basis het idee dat ik in deel 1 heb beschreven genomen.
Vanuit dit model is het vrij eenvoudig uit te leggen hoe iemand zichzelf naar een Burn-out toe werkt.
Als mens-systeem krijg je van alle kanten informatie binnen die je zodanig verwerkt dat je beslissingen kunt nemen om zo optimaal mogelijk te functioneren. Je streeft naar een soepel en bevredigend leven, zonder al te veel gedoe. Dit proces verloopt voor meer dan 99% volledig autonoom en onbewust. Om goede beslissingen te kunnen nemen is het van belang dat je een goed en reëel beeld hebt van je eigen capaciteiten, behoeften en mogelijkheden; maar ook die van je omgeving. Je – grotendeels onbewuste – streven is erop gericht dit zo harmonieus mogelijk te laten verlopen. Maar wat nu wanneer dit beeld niet, of niet helemaal, reëel – meer – is?
Dan ontstaat er spanning. Dingen lijken niet meer te kloppen. Je voelt je niet meer op je gemak. Ideaal zou dan zijn dat je tot de conclusie komt dat er wellicht iets niet klopt in je ideeën over jezelf en de omgeving, om ze vervolgens aan te passen. Maar soms houd je zo hardnekkig vast aan je bestaande overtuigingen dat je het niet kloppende op allerlei ingenieuze wijzen probeert kloppend te krijgen. Je gaat dan dwars tegen je behoeften en capaciteiten in. Nu is dit voor een korte periode nog wel te doen. Meestal kom je dan na verloop van tijd tot inzicht dat het niet werkt, past de boel aan of geeft het op, en gaat weer verder.
Soms zijn de ideeën en overtuigingen echter zo hardnekkig dat je steeds meer tegen je werkelijke zelf in blijft gaan. Vaak ben je je hier helemaal niet zo van bewust. Denk je dat je zo bent. Dit kost heel veel kracht en energie. Je moet dan immers dwars tegen je werkelijke capaciteiten, behoeften en mogelijkheden in en tegelijkertijd ze wel proberen te realiseren. Om dat voor elkaar te krijgen moet je wel heel sterk en heel veel energie hebben. Je kunt dan immers niet meer optimaal functioneren en moet er steeds meer energie tegenaan gooien om toch het beste nog voor elkaar te krijgen. Op de lange termijn is dit onhoudbaar. Het is als gas geven met je auto en tegelijkertijd remmen.
Als we watjes nu definiëren als mensen die dat er – onbewust – niet voor over hebben, dan krijgen zij geen Burn-out. Die houden hun streven in een behapbaar gebied en rommelen zo wel door! Waarmee ik meteen maar wil zeggen dat er niets mis is met watjes!
Maar juist degene die vasthoudt aan een irreële perceptie van zichzelf en de context waarin hij of zij leeft, draait zichzelf steeds vaster en valt uiteindelijk om. Wat zijn nu veel voorkomende kenmerken bij iemand met een Burn-out? Ja-zeggen-niet-nee-zeggen, perfectionisme, controlfreak, rechtlijnig in denken en bovenmatig toegewijd. Op zich niets mis mee, maar als er een irreëel beeld van het zelf aan ten grondslag ligt, leidt het tot enorme spanning en uiteindelijk tot omvallen. Juist wanneer je het eigenlijk niet verwacht of wanneer het niet uitkomt.