Waarom watjes geen Burn-out krijgen (deel 1)
Onlangs mocht ik gast zijn in het programma Hollandse Zaken van Cees Grimbergen bij omroep MAX. Onderwerp was de opvallende toename van het aantal twintigers dat met een Burn-out uitvalt. In het kort heb ik daar iets mogen vertellen over Burn-out en wat het nu eigenlijk is. Ook heb ik beknopt kunnen aangeven waarom ik denk dat tegenwoordig zoveel jongeren omvallen. Zo’n programma heeft natuurlijk niet heel veel ruimte om er wat dieper op in te gaan, daarom in dit artikel iets meer over onze ideeën en aanpak. Maar vooral ook waarom watjes niet omvallen!
Een Burn-out is, in de meest beknopte omschrijving, een misperceptie van het individu in zijn of haar context. Dat klinkt heel kort door de bocht, maar komt er op neer dat iemand een bepaald idee van zichzelf heeft dat niet klopt met de werkelijkheid. Dat idee kan van alles zijn.
Maar, laten we bij het begin beginnen.
Wat is een mens?
In de basis is een mens een samenwerkingsverband tussen een onnoemelijk aantal levende cellen. Dat varieert van de meest simpele cel, de vetcel, tot de meest gecompliceerde, de hersencel. Al die cellen communiceren met elkaar. De cellen communiceren via (boodschapper-)eiwitten, hormonen en elektrochemische spanningsverschillen. Allemaal heel technisch, maar in het kort komt het er op neer dat ze met elkaar praten. Samen vormen ze dat hele complexe systeem dat wij mens noemen.
Het mooie en interessante van ons systeem mens is nu dat het met een specifiek onderdeel, de hersenen, naar zichzelf kan kijken en over zichzelf kan nadenken. Om dat te kunnen is het van belang dat het systeem zich kan onderscheiden van de omgeving. Dat het los staat van en zelfstandig beweegt in die wereld. Daar hebben we ons bewustzijn voor. Dat kan verder eigenlijk niets, maar is voor het los zien van onszelf van de omgeving erg handig.
Het beeld van jezelf
Het is ook heel handig dat je hersenen in staat zijn om over jezelf na te denken. Het stelt je in staat heel snel en adequaat te kunnen beslissen hoe te handelen in onze complexe wereld. Dat gaat over het algemeen goed. Soms zit je er naast en dan kijk je om je heen en past dat aan. Ik ben bijvoorbeeld een kale man van 1.82m. maar als ik nu denk dat ik 1.60m ben dan stoot ik mijn hoofd tegen elke balk die op 1.70m hangt. Als dat een paar keer gebeurt, is het handig dat ik ga nadenken of mijn idee over mijn lengte wel klopt. Als ik dat niet doe en eigenwijs blijf vasthouden aan mijn oorspronkelijke idee, zal ik veel pijn meemaken in mijn leven. Het is dus van belang om een reëel beeld van mijzelf te hebben. Die is nog wel simpel. Geijkt meetlatje erbij en klaar. Maar nadenken over wie we zijn en wat we kunnen is vaak wat lastiger en abstracter.
Als je bijvoorbeeld een idee hebt over jezelf dat niet klopt met de werkelijkheid en hoe mensen je zien, ga je signalen uit de buitenwereld verkeerd interpreteren. Je snapt je positie in de buitenwereld niet meer. Nu is dit redelijk op te lossen door met de omgeving te gaan praten en het gewoon te vragen. Meestal werkt dat goed. Maar wat nu als je een gefixeerd idee heb over wie je bent en wat je moet doen, dan wil je dat wat de ander over jou zegt nog wel eens verkeerd begrijpen. Of op zijn minst onhandig interpreteren. Maar ook is er een reële kans dat je jezèlf verkeerd of onhandig begrijpt. Al die dingen bij elkaar vormen de basis voor een Burn-out: de misperceptie van jezelf in je context. Intern zowel als extern!
Over de kenmerken van een Burn-out en waarom watjes die niet krijgen, volgende keer meer in deel 2.